Tweedelingen tussen rijk en arm
door Tjeerd de Boer
					
						
						 Dit artikel is een uitwerking van m’n toespraak in de Pauluskerk in het kader van de Werelddag 
						tegen de Armoede op 17 oktober.  Ik heb toen meerdere tweedelingen tussen rijk en arm aan de orde 
						gesteld. Tussen die tweedelingen bestaat een samenhang; je kan er een matrix van maken (zoals op 
						een Excel pagina) waarbij in de kolomvectoren tweedelingen van plaatselijk, regionaal, nationaal, 
						federaal (EU/ USA) en globaal niveau. In de rijvectoren tweedelingen op grond van opleiding, beroep, 
						oud of jong, geslacht, inkomen uit werk of winst en beleggen. Verschillen tussen rijk en arm op 
						grond van bijvoorbeeld opleiding of geslacht komen dan voor op alle genoemd niveaus, van plaatselijk 
						tot en met globaal.
Dit artikel is een uitwerking van m’n toespraak in de Pauluskerk in het kader van de Werelddag 
						tegen de Armoede op 17 oktober.  Ik heb toen meerdere tweedelingen tussen rijk en arm aan de orde 
						gesteld. Tussen die tweedelingen bestaat een samenhang; je kan er een matrix van maken (zoals op 
						een Excel pagina) waarbij in de kolomvectoren tweedelingen van plaatselijk, regionaal, nationaal, 
						federaal (EU/ USA) en globaal niveau. In de rijvectoren tweedelingen op grond van opleiding, beroep, 
						oud of jong, geslacht, inkomen uit werk of winst en beleggen. Verschillen tussen rijk en arm op 
						grond van bijvoorbeeld opleiding of geslacht komen dan voor op alle genoemd niveaus, van plaatselijk 
						tot en met globaal.
					
					
						Het viel me op dat vele aanwezigen goed op de hoogte zijn met feiten en cijfers op het gebied van 
						verschillen tussen rijk en arm. Bijvoorbeeld het feit dat 62 rijksten evenveel bezitten als de 
						onderste 50 % van de wereldbevolking (3,5 miljard mensen). Nou behoren die onderste 50 % tot de arme 
						wereldbevolking, de armste 1 miljard mensen verdient minder dan $2 per dag. Op plaatselijk niveau, 
						Rotterdam dus, is het aantal armen toegenomen tot 18.4 % en wordt deze stad nummer 1 in Nederland op 
						het gebied van armoede, een sinister succes van dit rechtse ‘betoncollege’.
					
					
						Tweedeling algemeen tussen rijk en arm
De inkomensverschillen zijn vanaf 1980 enorm 
						toegenomen in de ontwikkelde industrielanden, samenhangend met de opkomst van het neoliberalisme en 
						het turbokapitalisme. Herhaal de formule: turbokapitalisme= Privatisering+ Deregulering+ Minimale 
						Overheid + Individualisering+ Globalisering van turbokapitalisme= Welvaart+ Werkgelegenheid. 
						Inkomensverschillen tussen de top van concerns en gemiddelde werknemers name toe van een factor 42 
						in de jaren '60 tot soms meer dan factor 300 in de jaren '90 en verder. 
					
					Verschillen tussen inkomens 
						door arbeid en uit winsten namen ook toe, eenvoudig te meten met de arbeidsinkomensquote. Voor de 
						jaren '80 was meer dan 80 % inkomen uit arbeid, thans richting 70 % of lager in de ontwikkelde 
						industrielanden. Concreet veroorzaakt door stagnatie van lonen van veel middenklassen, toename van 
						laagbetaalde dienstenbanen waarin ontslagen middenklassers ook terechtkomen. Naar verhouding ook 
						afname van loonaandeel op winsten door de toename van flexibanen en zzp-ers waar velen werkende armen 
						zijn. Veel concerns investeren in lagelonenlanden of beleggen een deel van de winst. Het ziet er dus 
						niet naar uit dat concerns weer werkgevers zullen worden als in de gouden tijden tussen 1945-1980. Of 
						de overheid…
					
					
						Er zijn genoeg statistieken en gegevens beschikbaar (big data) om toenemende verschillen tussen 
						inkomens te bewijzen. Piketty (2014) werd er wereldbekend door maar belangrijker vind ik zijn 
						constatering dat verdienen door beleggen meer oplevert dan verdienen door arbeid of ook winst uit 
						onderneming. Het gaat dan om verschillen tussen inkomens en vermogens en hier wist ik al jaren 
						geleden een opvallende omslag in 1980, namelijk op Wall Street. Tot 1980 stond de Dow Jones Index rond 
						de 1000 punten. Vanaf 1980 een acceleratie naar 3000 punten in 1990 en 11.500 punten in 2000 en 14.000 
						in 2007. Dat betekent dat vóor 1980 weinig mensen en bedrijven belegden, maar niet toevallig met de 
						opkomst van turbokapitalisme ook de opkomst van financieel kapitalisme waarin beleggen weer een massale 
						gebeurtenis werd als in 'the roaring twenties'. 
					
					
						Ga je dan verschillen tussen rijk en arm duiden op 
						grond van vermogens dan zie je de gevolgen van dit financiële turbokapitalisme. De rijkste 10 % in USA 
						bezit 85 % van totale vermogens. Ook de rijkste top 10 % van wereldbevolking bezit 85 % van alle 
						vermogens, de onderste 50 % slechts 1 %. (Bron: Verenigde Naties). De totale waarde van aandelen in USA 
						was in 2007 $50.000 mld. Reken maar uit hoeveel de top 10 % bezit namelijk 85% van dit bedrag, en dan 
						zijn niet eens de waarden meegenomen van andere financiële producten die een veelvoud zijn van 
						aandelenwaarde.
					
					
						Tweedeling tussen mannen en vrouwen
Ondanks ruim 100 jaar van 
						vakbondsinspanningen en feminisme is het in alle Westerse landen niet gelukt om inkomensverschillen tussen 
						man en vrouw op te heffen voor gelijkwaardige functies in bedrijven. Bij de overheid gebeurt dit uiteraard 
						niet maar – als in bedrijven- lopen vrouwen vast op het glazen plafond dat hun scheidt van topfuncties. Veel 
						vrouwen kiezen voor beroepen waarmee ze werkzaam worden in de dienstensector, geen ‘vetpot’ omdat het vaak 
						om werk gaat waarbij vergroting van de arbeidsproductiviteit onmogelijk en/of onwenselijk is zoals in de 
						zorgsector. Loonsverhogingen op basis van arbeidsproductiviteit is dan onhaalbaar in tegenstelling tot 
						sectoren met toenemende arbeidsproductiviteit ook door robots en machines (wet van Baumol). Extra 
						overheidsuitgaven zijn de enige manier om lonen te verhogen binnen de zorgsector en andere dienstensectoren. 
						Of subsidies en andere financieringsvormen.
					
					
						Tweedeling tussen jongeren en ouderen
Hoogbejaarden van nu hebben gewerkt in tijden dat velen 
						van hun niet hoog opgeleid waren. Hoewel hun lonen en daarmee ook pensioensopbouw continu toenamen in de 
						jaren '50 - '70, hebben de stokoude mensen van nu niet die pensioenen die de 'babyboomgeneratie' heeft 
						opgebouwd, profiterend van de 'boom' van de jaren '80 tot aan de crisis van 2008. Omdat een veel groter deel 
						van hun generatie hoogopgeleid is t.o.v. de oudere generaties, verdienden zij hogere lonen, aldus 
						pensioensaanspraken. Zij zijn relatief rijke 'pensionados', die –als zij in Spanje kunnen overwinteren- daar 
						beter kunnen spreken van 'jubilar'. Zowel laagopgeleide en laagbetaalde als hoogopgeleide en goedbetaalde 
						oud-werknemers hadden vroeger meestal een vaste baan voor langere tijd waardoor een goede pensioensopbouw 
						mogelijk werd, ook als ze meerdere werkgevers hadden.
					
					
						Intussen heeft ruim de helft van de jongeren een flexibaan, nul-urencontract, of werkt als zzp-er. Ze hebben 
						meestal geen pensioensopbouw en zijn evenmin verzekerd tegen werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid. 
						De lonen in flexiwerk of winsten van zzp-ers zijn vaak laag, zodat er geen geld over is voor pensioensparen 
						of beleggen. Inkomensverschillen tussen ouderen en jongeren kunnen dus toenemen in de toekomst, hoewel ook 
						een aantal jongeren steeds grotere erfenissen kan verwachten van hun oudere families. De regering heeft 
						toegestaan een ton uit giften of erfenis door familie mag worden gegeven aan starters op de woningmarkt.
					
					
						Tweedeling tussen hoog- en laagopgeleiden
Is mogelijk van alle tijden. In Nederland heeft 1/3 
						van de bevolking een opleiding op HBO/universitair niveau, een ontwikkeling die begon in de jaren '60 en '70 
						door studiebeursstelsels. Sinds de jaren '80 zijn de inkomensverschillen tussen hoog- en laagopgeleiden 
						toegenomen, vooral in de USA nam het verschil toe tussen de onderkant van de arbeidsmarkt met vele 'Mc Jobs', 
						de middenklassen met stagnerende inkomens en de sectoren waarin hoogopgeleiden werken zoals de ICT, 
						advocatuur, artsen, consultants en specialisten in een vak. Veel hoogopgeleiden maken deel uit van de top 10% 
						verdieners, waarbij zij ondersteunende of adviserende functies vervullen voor de echt rijken (zie Power Elite, 
						nr.96).
					
					
						In het artikel over robotisering (nr. 97) werd gesteld dat automatisering, waar robotisering een onderdeel van 
						is, in de nabije toekomst werkgelegenheid kost in de administratieve sector, ook de financiële sector, maar ook 
						een deel van het werk van artsen, advocaten, ontwerpers en zelfs van technici kan worden overgenomen door 
						robots. In de midden beroepen zoals kantoorbanen kan veel werk t.z.t. worden vervangen door automatisering van 
						de productie. In lagere beroepen is het moeilijk robots te ontwikkelen met dezelfde motoriek en 
						waarnemingsvermogen van mensen. Verzorgers of bouwvakkers worden dus niet snel vervangen door robots. 
					
					
						In de 2 
						onderzoeken over robotisering (WRR en Rathenau Instituut) werd verwacht dat robotisering de inkomensverschillen 
						tussen laag- en hoogopgeleiden kan vergroten (skill biased technological change). Mogelijk worden de eigenaren 
						van robots de nieuwe rijken, door Krugman capital biased technological change genoemd ofwel nu verrijking door 
						kapitalisten met metalen arbeiders...
					
					
						Tweedeling tussen werkenden en mensen in de beroepsbevolking met een uitkering
Ik noemde in mijn 
						toespraak in de Pauluskerk een tweedeling tussen hoogproductieve mensen die hoge werkdruk, lange werktijden 
						aankunnen, stressbestendig zijn en mensen die niet of te weinig productief zijn (geworden). De terreur van de 
						efficiency (nr. 99) leidt tot steeds meer burn-outs op steeds jongere leeftijd, stress wordt gezien als een 
						volksziekte (Paul Verhaeghe, nr. 79). 
					
					
						Omdat uitkeringen na ontslag steeds lager werden en korter toegekend (WW) 
						als gevolg van de bezuinigwoede van de rechtse regeringen van de afgelopen 15 jaar en de crisis na 2008, nemen 
						de inkomensverschillen tussen harde werkers en niet productieve mensen snel toe. Mensen die langdurig moeten 
						leven van een uitkering hebben meestal te maken met een inkomen op bijstandsniveau, dat tegenwoordig synoniem 
						is aan armoedeniveau of daaronder zelfs.
					
					
						Raciale tweedeling
Een dag na de bijeenkomst in de Pauluskerk mailde Marc Räkers, spreker van 
						Stichting Eropaf, mij en vroeg of ik Loïc Waquant kende. Zeker, antwoordde ik, kende ik het boek "straf de armen" 
						van deze Amerikaanse socioloog (2004), las het zelf zo’n 10 jaar geleden. Besefte dat ik in mijn toespraak 
						raciale tweedeling was vergeten op de lijst van tweedelingen, bij deze. 
					
					
						Inkomensverschillen tussen blanken en 
						negers in de USA zijn altijd groot gebleven sinds de oprichting van dit land (1776). Veel negers leven in 
						dezelfde armoede die gebruikelijk is in ontwikkelingslanden. Als gevolg van die armoede krijgen velen te maken 
						met politie en justitie voor kleine vergrijpen zoals het bezit van drugs. Amerika kende het grootste aantal 
						gevangenen (2 miljoen) in de Westerse wereld. Obama, toenmalig opbouwwerker in de armenbuurten van Chicago, kent 
						deze feiten ook maar heeft weinig kunnen doen met de voortgaande inkomenskloof tussen zwart en blank. Deze 
						inkomenskloof bestaat ook tussen blanken en 'Hispanic' Americans, Indianen en Chinezen die al lange tijd in 
						Amerika wonen.
					
					
						De titel van Waquants boek, straf de armen heeft alles te maken met het volgende onderwerp op de lijst: 
						individualisering. Armoede wordt dan gezien als eigen schuld- letterlijk en figuurlijk- en niet als een gevolg 
						van beperkte levensomstandigheden en gebrek aan kansen om uit armoede te komen.
					
					
						Tweedelingen door individualisering
Een gevaarlijke tweedeler voor de maatschappij, tussen harde 
						werkers die werklozen verwijten te profiteren van hun inspanningen, tussen gezond levenden die niet wensen op te 
						draaien voor de kosten van ongezond levende mensen. Werk hebben en gezond leven zijn individuele keuzen die iedereen 
						kan waarmaken: waar een wil is, is een weg.
					
					
						Omdat er echter zoveel 'losers' en watjes zijn in de turbokapitalistische landen, afhankelijk van uitkeringen en 
						zorg, vormen zij een bedreiging voor die maatschappij. Die maatschappij (lees vooral rechtse machten) heeft dan het 
						recht die veel kostende en weinig opleverende mensen te straffen en te bestrijden. Niet de werkloosheid wordt 
						bestreden maar de werklozen etc., ik noemde dit een vliegenmepper maatschappij, waarin de bestrijding van werklozen, 
						armen, obesitaslijders, drugs doorgaans een averechts resultaat oplevert. 
					
					
						Uiteraard noemde ik weer de krankzinnige 
						omkering van oorzaak en gevolg waar Paul Verhaeghe op wees inzake individualisering, dat de maatschappij kapot dreigt 
						te gaan aan slappe of zieke individuen. Juist als gevolg van vele verziekingen door de turbo maatschappij zoals 
						stress, vallen vele individuen buiten dit prestatie- systeem en kan de turbo maatschappij inderdaad bedreigd worden 
						door die verziekingen die zijzelf 'produceert'. Zeker als je de slachtoffers gaat bestrijden en wegkijkt van de 
						werkelijke oorzaken van zoveel verziekingen.
					
					
						Tweedeling tussen ontwikkelde industrielanden en ontwikkelingslanden. Blijft doorgaans het gevolg van relatief geringe 
						verdiensten voor ontwikkelingslanden als leverancier van onbewerkte grondstoffen en landbouwproducten, ten opzichte 
						van grote verdiensten voor ontwikkelde landen als leverancier van eindproducten, technologische kennis en als financier 
						voor ontwikkelingslanden. In de jaren '60 en '70 bekend als dependentie- theorieën in de ontwikkelingseconomie.  
					
					
						De 
						inkomensverschillen tussen de EU /USA en bepaalde ontwikkelingslanden zoals met name China, in mindere mate India en 
						Brazilië, nemen af. De intussen vrij bekende ‘olifant grafiek’ van Branco Milanovic geeft weer dat de middenklassen in 
						China en India steeds omvangrijker en rijker worden terwijl de middenklassen in Europa en Amerika in inkomen 
						stagneerden en in omvang afnamen. De grafiek geeft ook weer dat de allerrijksten steeds rijker werden. Milanovic is 
						zelf voorstander van globalisering juist omdat het inkomensverschillen kan verkleinen tussen landen. 
					
					
						Tegenstanders van globalisering zien in de olifant grafiek het bewijs van nadelen van globalisering zoals de toenemende 
						kloof tussen rijk en arm, ook al komen er meer rijke landen bij zoals China. Ik zelf kan voorstander zijn van 
						globalisering van handel en productie, echter de manier waarop telt. Kolonialisme bevalt mij evenmin als de 
						globalisering van turbokapitalisme. Turbokapitalisme als het Amerikaanse Model heeft geleid tot steeds grotere inkomens- 
						en vermogensverschillen, tot overbelasting van mens en milieu en financiële luchtbellen die elk moment uiteen kunnen 
						spatten. De inkomensverschillen tussen landen die wel mee kunnen komen met turbokapitalisme, de EU, met moeite, de USA, 
						als vanouds, Japan, na 1945 maar nu 15 jaar in stagnatie, en China, de nieuwkomer, Quatar, dat oliewinsten investeert in 
						toerismeindustrie, tegenover alle andere landen die deze boot misten neemt alleen maar toe, zie Afrika en Zuid-Amerika, 
						het Midden-Oosten, ook door oorlogen. 
					
					
						Intussen zijn ook rechtse populisten vaak antiglobalisten; in de Amerikaanse 
						verkiezingsstrijd worden de Chinezen genoemd als dieven van Amerikaanse werkgelegenheid. Het zijn echter –nota bene! - 
						Amerikaanse bedrijven die al te graag banen gingen 'outsourcen' naar lage lonenlanden als China en al te graag productie 
						verplaatsten naar belastingvrije zones in China en omgeving. Koekje van eigen Chinese deeg!
					
					
						Tenslotte: tweedeling tussen de reële economie van goederen en diensten en de financiële sector
						In de Pauluskerk zei ik dat deze laatste tweedeling op mijn lijst het moeilijkst is uit te leggen. Dat er een tweedeling 
						bestaat tussen de reële economie van productie van goederen en diensten en de financiële economie van productie… van 
						financiële producten (beleggingsproducten). Ik weet, er zijn nadelen bij de meting van Bruto nationale of globale 
						producten. Vrijwilligerswerk, huishoudelijk werk worden niet meegeteld, de omvang van schaduweconomieën kan slechts 
						geschat worden, zoals de inkomsten uit misdaad of zwart werken. Toch kan ik me tevredenstellen met metingen van een bnp op 
						grond van geregistreerde transacties (kassabonnen, facturen), bruto toegevoegde waarden van bedrijven= meting van bnp naar 
						toegevoegde waarden uit productie, of meting door geregistreerde inkomens uit arbeid, onderneming of sparen en beleggen.
					
					
						Ik legde uit dat de omvang van de wereldeconomie= $70.000 miljard, stel die als 70 GB. (USA, EU: elk 14 GB). De totale 
						omvang van de geldhoeveelheid is 1,2 terabyte, een factor 17 groter dan de reële economie. Hoe of waardoor is deze 
						tweedeling te verklaren? Ik stelde dat markten in de reële economie anders, ja omgekeerd werken ten opzichte van financiële 
						markten. Op markten van de reële economie is het gebruikelijk dat als een product duurder wordt, zoals vis, dat er minder 
						vraag naar is en dat consumenten zoeken naar alternatieven, zoals vlees, kaas, meer groenten. Op financiële markten gebeurt 
						het omgekeerde: hoe duurder beleggingsproducten worden, ook huizen, hoe meer kopers! Beleggen als collectieve waanzin, 
						bekend vanaf de Tulpengekte in Nederland… Intussen is er een veel gevaarlijker tweedeling tussen de reële economie en de 
						financiële economie. De totale omvang van schulden in de wereld is $152.000 miljard, dus ruim 2 x het wereld bnp (IMF, 
						fiscaal monitor oktober 2016). Maar schulden zijn handelswaar, samengebundelde hypotheekschulden als beleggingsproduct 
						(collateralised debt obligations) hebben een waarde vergelijkbaar met het wereld bnp. Datzelfde Geldt voor samengebundelde 
						verzekeringen tegen wanbetaling, de Credit Default Swaps. De markt van financiële derivaten, door superbelegger Warren 
						Buffet genoemd als 'financial weapons of mass destruction'. Hij kan het weten, ik ook met zovelen!
					
					
						De totale omvang van schulden in de wereld, $152.000 miljard, is als handelswaar in termen van gebundelde schulden als 
						beleggingsproduct, $1.200.000 miljard waard! Een factor 8 groter dan die totale wereldschuld en, zoals gezegd een factor 17 
						groter dan het wereld bnp van $70.000 mld. Ik heb deze financiële wereld van rijk worden door beleggingen (zie Piketty die 
						stelde dat werken of ondernemen loont niet, beleggen wel), te vergelijken is met een tornado, die los van de economie 
						van productie van goederen en diensten, gelden aanzuigt, bijvoorbeeld omdat sparen niet loont bij negatieve renten 
						(= bijbetalen!). Een tornado stort uiteindelijk in, als vergelijkbaar met financiële crises, terug op aarde van de reële 
						economie. Als die tornado instort, is het wel een stofzuiger van schulden geweest. 
					
					
						De rijken konden zweefvliegen zolang 
						de thermiek (warme lucht) van koerswinsten hun in de lucht hield (de financiële bubbels), want daar gaat het om in de wereld 
						van beleggingen. Let wel, geen handel in lucht maar in schulden, die echter als vermogenswinsten werden ervaren. Bij de 
						volgende financiële crisis zullen de rijksten op aarde een groot deel van hun financiële vermogensverliezen, dat is het 
						nadeel van beleggen in luchtkastelen ofwel financiële bubbels. Voor een groot deel van de wereldbevolking echter dreigt een 
						(nieuwe) tsunami van verarming. Ik hoop dat ik duidelijk genoeg ben geweest bij deze 'nadere toelichting' van mijn toespraak 
						in de Pauluskerk.